ViaVeertig – Onrustig is ons hart
9 februari 2024Studieverlof
16 februari 2024Tafeldekken
Gedachten bij de week door Martijn Bac
Waar kunnen wij brood kopen om deze mensen te eten te geven? – Johannes 6,5
Soms zie je anderen in de problemen. Je kunt je ogen er gewoon niet voor sluiten. Dat is in elk geval wel de manier waarop Jezus kijkt. Johannes beschrijft dat Jezus de mensen ziet. Maar dan stelt hij deze vraag aan Filippus. Een test. Want Jezus zet hem eigenlijk op het verkeerde been: “Waar” kunnen we brood kopen?
Volgens Filippus is “een jaarsalaris” nog niet genoeg! Niet de bakkerij, maar de beurs is het probleem. Andreas ziet al meer: “een broodmandje.” De aandacht verschuift van het vermogen van de helpers naar de mogelijkheden van de hulpbehoevenden. Voor mij een belangrijke les: kijk ik naar mijn kansen (of die van de kerk)? Of zoek ik wat de mensen zelf in huis hebben?
Dat zijn de talenten die Jezus zoekt: wij mogen hún mandje bij Hem brengen. Want daarmee heeft Jezus werk voor ons. Laat iedereen gaan zitten. De mensa gaat open. In mijn studententijd was dat een plek waar iedereen kon aanschuiven voor weinig geld. Het is Latijn voor tafel, de ontmoetingsplek bij uitstek. Biedt de Jacobi zo’n ruimte? Zijn buitenstaanders hier welkom? Welke momenten en manieren creëren wij daarvoor?
Ik denk dat de Jacobimaaltijd en Vespermaaltijd prachtige tafelmomenten zijn. Het gebouw oogt doordeweeks wel gesloten. Bezoekers van buiten weten de ingang niet altijd te vinden. Toch ligt het er soms maar aan wat je zoekt. Vanmorgen belde een Oekraïener aan. Gisteren aangekomen, op weg naar Sneek. Geen geld, al vier kerken afgelopen, allemaal dicht. Mensen op straat verwezen hem naar de kerk! Op het station – de poortjes waren al complex in het Russisch (Translate) – dacht ik: “hoe doe ik dat met overstappen?” Toen ontmoetten we een conducteur die “toevallig” net die kant uitging.
Onze God heeft gelukkig een uitgebreid netwerk, zelfs waar wij dat niet verwachten. Augustinus beschrijft zijn bekering in zijn Belijdenissen op een bijzondere manier. Het is vormgegeven naar een boek dat iedereen toen kende (de Aeneïs van Vergilius – donderdag vertel ik daar meer over). Door zijn weg naar het geloof op die manier te vertellen, neemt hij de lezer eigenlijk mee vanaf het punt waar zij zijn.
Onze mensa moet dus starten in de wereld van de ander en hen uitnodigen om mee te lopen de kerk in. Welke mandjes van welke jongens moeten wij daarvoor bij Jezus brengen? Mensen vragen mij soms wat voor werk ik doe. Ik vind het niet zo makkelijk uitleggen, omdat het van alles en nog wat is. Maar in termen van Johannes 6 (zeker na afgelopen zondag) zou ik zeggen: tafeldekken. Mensen de tafel wijzen waar Jezus wonderen doet. En ik denk dat wij als gemeente daar allemaal toe geroepen worden.