Mens en Natuur
4 november 2021Verdraagzaamheid: een genadige houding
19 november 2021Beste Jacobikerk, – of: over komen en gaan
gedachten bij de week door ds. Wim Vermeulen
Deze week viel er een opmerkelijk kaartje op de mat van de Jacobikerk. ‘Beste Jacobikerk’, stond erboven. ‘Wat was ik gisteren blij dat ik je zag. Na 20 jaar! Verdwaasd liep ik rond op het voor mij nieuwe station en Hoog Catharijne. Want wat was het allemaal veranderd. Niets meer hetzelfde. Heel vervreemdend. Eenmaal buiten ging ik dus op zoek naar jou, Jacobikerk! En ik vond je! Wat een geluk. Temidden van al die veranderde gebouwen was jij daar: dezelfde. Baken in de tijd. Herkenningspunt’.
Het kaartje had ook een achterkant. Dat was gericht aan de kerkenraad. Dankbare woorden van een oud-gemeentelid die hier van 1994 tot 2001 zeven ‘vette jaren’ had beleefd. Ze wenste ons als kerk die ‘met een grote groep tijdelijke leden te maken heeft die na verloop van tijd weer verder trekken’ alle goeds – in Christus verbonden.
Het kaartje bracht me aan het mijmeren. Over komen en gaan. De meesten van ons weten hoezeer de Jacobikerk ook iets heeft van een duiventil. Voortdurend trekken mensen verder, maar verrassend genoeg komen er ook telkens weer nieuwe mensen bij. Ook in coronatijd. Het valt me op hoeveel nieuwe gezichten ik de afgelopen tijd zie. Als het even lukt, probeer ik mensen aan te spreken. Dan hoor ik soms dat ze het afgelopen jaar verhuisd zijn en in de Jacobi een nieuw thuis hebben gevonden. Soms vertellen mensen dat ze in de coronatijd wat aan het shoppen geraakt zijn en op zoek zijn naar een nieuwe gemeente. Soms zijn het studenten, die sinds deze zomer een kamer in Utrecht bemachtigd hebben.
Dat betreft het komen. Maar hoe zit het met het gaan? Ook in de coronatijd zijn er behoorlijk wat gemeenteleden naar buiten Utrecht verhuisd. Vaak met het achterlaten van een verhuisbericht en hartelijke groet in de nieuwsbrief. En nee, ik maak me geen illusies: ook vanuít de Jacobikerk wordt er geshopt. Deze week nog sprak ik met iemand die een nieuwe gemeente had gevonden. Door de achterdeur stilletjes verdwijnen wilde ze niet, en dat maakte me op zich al heel blij. We hadden dan ook een goed en intens gesprek. Over wat de Jacobi de afgelopen jaren voor haar betekend had. Maar ook over wat ze had gemist. In haar geval betrof dat een stukje radicaliteit in levensheiliging. In de Jacobikerk gaat het veel over Gods genade – en dat is goed. Maar dat mensen echt voor Jezus gáán en tot tegendraadse keuzes durven komen vanuit hun geloof – dat had ze toch wel gemist.
Net als zo’n kaartje, zet zo’n gesprek me aan het denken. Ik had er natuurlijk van alles tegenin kunnen brengen. Ik had voorbeelden kunnen noemen van radicaliteit die ik wél zie. Ik had duidelijk kunnen maken dat de genade in het christelijk geloof écht vooropgaat. Ik had kunnen aantonen hoe er tussen ‘rechtvaardiging’ en ‘heiliging’ door de hele kerkgeschiedenis heen een spanning loopt. Maar dat heb ik niet gedaan. Het leek me niet behulpzaam én ik zou haar punt hebben gebagatelliseerd. En daar zou niemand beter van zijn geworden. Als iemand je vraagt hoe het zit met de radicaliteit van de navolging, kun je daar beter even rustig een poosje over nadenken.
Niettemin namen we hartelijk afscheid, nadat we samen gebeden hadden. We wensten elkaar alle goeds. Spraken de hoop uit elkaar nog eens tegen te komen. Wie weet gebeurt dat nog eens. Over één, twee, of misschien wel twintig jaar. Wie weet gebeurt het ook niet. Hoe dan ook, we blijven in Christus verbonden.