Gedachten bij deze week (13-02)
12 februari 2021Gedachten bij deze week (27-02)
25 februari 2021Gedachten bij deze week (20-02)
Afgelopen woensdag zijn we de Veertigdagentijd binnengegaan: zes hele weken van zes dagen (de zondagen tellen niet mee) plus de vier dagen van de afgelopen week en dan is het Pasen. Veertig dagen: dat herinnert aan de veertig woestijnjaren van Israël én aan de veertig dagen die Jezus zelf in de woestijn doorbracht. De veertig dagen staan dan ook voor beproeving, voor volhouden, volgen, jezelf tegen komen, leren vertrouwen in de hoop het Beloofde Land binnen te worden gebracht.
Toen ik klein was, bestond er geen Veertigdagentijd. Tenminste, ik had van het woord nog nooit gehoord en het werd in de kerk van mijn jeugd nooit gebruikt. De periode voorafgaand aan Pasen noemden we Lijdenstijd en er waren zeven lijdenszondagen, net zoveel als er kruiswoorden waren.
Ik moet zeggen dat ik het er ieder jaar weer een beetje moeilijk mee heb aan welke benaming ik de voorkeur geef. De naam Veertigdagentijd is door het getal veertig duidelijker en breder verankerd in de grote lijnen van de Bijbel dan de naam Lijdenstijd. Ik begrijp wel wat de Heidelbergse Catechismus bedoelt als ze zegt dat het hele leven van Jezus lijden was (V&A 37), maar het heeft ook iets gekunstelds. Jezus is ook gekomen om ons het leven te geven en de overvloed (Joh. 10,10).
Toch zou ik het ook verlies vinden als we de naam Lijdenstijd helemaal zouden opgeven. Waarom? Omdat die Veertigdagentijd het gevaar in zich heeft een verschuiving van perspectief met zich mee te brengen. Veertigdagenkalenders hebben vaak iets heel vermoeiend navelstaarderigs. De Veertigdagenkalender die wij dit jaar gebruiken (ik heb stiekem even vooruit gebladerd), gaat me nog een aantal heel vervelende vragen stellen. Hoe barmhartig ik eigenlijk ben (21 feb), hoe ik van betekenis kan zijn voor kwetsbare en zieke mensen om me heen (25 feb) en hoe ik tegen vreemdelingen in ons land aankijk bijvoorbeeld (7 mrt).
Ik weet nu al dat ik die vragen nooit bevredigend ga beantwoorden. Integendeel, ze gaan me confronteren met mijn gebrek, mijn schuld en mijn tekort. Gelukkig heb ik vroeger iets geleerd over de Lijdenstijd. Over Iemand die gekomen is om mijn schuld weg te nemen, mij te verzoenen met mijn Schepper en mijn tekort aan te vullen. Een ‘vrolijke ruil’ noemde Luther dat, die een nieuw mens van me maakt en ervoor zorgt dat ik niks anders wil dan Hem dienen: door barmhartig te zijn, van betekenis te zijn voor kwetsbare en zieke mensen om me heen en herbergzaam te zijn voor vreemdelingen bijvoorbeeld…
Nu nog een naam zoeken voor deze tijd die al die paradoxen in zich bergt zonder eenzijdig te worden. Ik heb een voorstel: Passietijd.
ds. Wim Vermeulen