Vesper Goede Vrijdag 10 april
10 april 2020Vesper Stille Zaterdag 11 april
11 april 2020Gedachten bij deze week (11-04)
Als ik het goed zie, verandert de toon in veel krantenartikelen over het coronavirus langzaam. De maatregelen die de regering genomen heeft, lijken voorzichtig hun vruchten af te werpen. Tegelijk wordt meteen benadrukt dat één zwaluw nog geen zomer brengt, dat er nog steeds veel mensen ernstig ziek zijn en we er dus niet op moeten rekenen dat de beperkende maatregelen gauw achter ons zullen liggen. Al met al verhindert dat niet dat er steeds meer berichten verschijnen met een ‘hoe straks verder als’-strekking. Ik ben benieuwd hoe je daar zelf over denkt. Hoe moet het verder straks? Veel is natuurlijk nog koffiedikkijken, maar dat de impact van dit alles groot zal zijn, staat als een paal boven water. Een aantal stemmen zegt: alles moet zo snel mogelijk weer op de rit. Anderen zeggen: laten we ons eerst vooral afvragen op wélke rit. Ikzelf tendeer naar de laatste groep. Daarbij word ik overigens heen en weer geslingerd tussen hoop en vrees. Aan de ene kant hoop ik zeer dat dit het moment is waarop we een aantal weeffouten in het systeem waarin we ons als laatmoderne, Westerse samenlevingen hebben gemanoeuvreerd kunnen worden aangepakt. Aan de andere kant ben ik bang dat zoiets zóveel van ons vraagt, dat het ons aan geestkracht daarvoor ontbreekt. Bovendien ben ik genoeg Bijbels gevormd om niet teveel idealisme te koesteren. In veel kerken is de afgelopen tijd over de plagen in Egypte gepreekt. Die verhalen zeggen wat dat betreft genoeg. Anderzijds: ook hoop houden is Bijbels.
Maar waar komt die hoop vandaan? Die vraag brengt ons bij het hart van deze Stille Week. Als je dit leest, is het Goede Vrijdag. Vorig jaar eindigde ik de preek op Goede Vrijdag zo: ‘Vanavond word je een God gepredikt die zijn tafel dekt voor wie, hangend tussen hemel en aarde, aan het eind van z’n illusies is, weet hoe de zwaartekracht van een zwart gat voelt en alleen nog maar kan zeggen: Heer, denk aan mij als U in Uw koninkrijk bent. En die dan tegen je zegt: je zult niet in het niets verdwijnen. Het zwarte gat is niet de poort van de hel maar de deur naar mijn koninkrijk. Daar zul jij zijn. Met mij.’ Het geheim van Goede Vrijdag is: hoop voor wie aan het eind van z’n illusies is. Dat vieren wij vanavond.
Ondertussen doen we dat dit jaar niet aan een gedekte tafel, maar thuis. En dat geldt ook voor Pasen. Onze heiligdommen zijn leeg (gemaakt). En als we dan toch voorzichtig wat nadenken over ‘hoe straks verder als’, denk dan ook eens na over de kerk. Niet vanuit een goedkoop idealistisch activisme, maar wel omdat de vraag zich opdringt, bijvoorbeeld vanuit het Bijbelgedeelte dat afgelopen zondag centraal stond. Hoe zullen al onze lege heiligdommen zich straks weer vullen? Wie neemt het ‘Hosanna voor de zoon van David’ van de kinderen over? Volgens Thomas Halík (Trouw, 8 april) is de coronacrisis ‘hét moment voor de kerk om te veranderen’. Hij maakt een vergelijking met andere grote transformatiemomenten in de geschiedenis, waaronder de val van Rome en haalt Augustinus aan: ‘Op dit keerpunt in de geschiedenis ontwikkelde hij zijn theologie van het eeuwige gevecht tussen twee tegenovergestelde ‘steden’: niet die van christenen en heidenen, maar die van de twee ‘liefdes’ die het menselijke hart bewonen: de eigenliefde, die gesloten blijft voor het transcendente en de liefde die zich geeft en daardoor God vindt. Roept deze tijd van ingrijpende culturele verandering niet om een nieuwe theologie van de eigentijdse geschiedenis, en een nieuw begrip van kerk-zijn?’
Op Paasmorgen zullen de kerken leeg zijn, maar de klokken om vijf voor tien toch luiden. Misschien kunnen we met elkaar buiten gaan staan, op dat moment. Nog één keer Halik: ‘Laten we de komende Paastijd zien als een oproep om Christus opnieuw te zoeken. Laten we de levende niet onder de doden zoeken. Laten we hem moedig en vasthoudend zoeken en niet in de war raken als hij ons als een vreemde voorkomt. We zullen hem herkennen aan zijn wonden, aan zijn stem, wanneer hij tot ons spreekt, aan de geest, die vrede brengt en angst verjaagt.’ Gezegend Pasen!
ds Wim Vermeulen