Gedachten bij deze week – ds. Wim Vermeulen (14-3)
13 maart 2020Gedachten bij deze week – ds. Wim Vermeulen (28-3)
28 maart 2020Gedachten bij deze week – ds. Willem Jan de Hek (21-3)
Gedachten bij deze week
“Ik ben stil geworden. Ik heb mijn ziel tot rust gebracht. Als een gespeend kind op de arm van zijn moeder.” Tijdens het ochtendgebed van afgelopen zondag lazen we deze regels uit Psalm 131. En het is een beeld waar je intens naar kan verlangen in deze onwerkelijke tijd. Even loskomen van de verwarring en de knagende onzekerheid. Even alleen maar rust. Nu gaat het in deze psalm niet om een pasgeboren baby die vredig tegen zijn moeder aan ligt. Bij een ‘gespeend kind’ moet je eerder denken aan een peuter op weg naar de volwassenheid. Een kind dat de borst niet meer krijgt. Inmiddels heeft het een zekere mate van zelfstandigheid ontwikkeld. Maar tegelijkertijd vindt deze peuter het heerlijk om af en toe bij zijn moeder weg te kruipen. Omdat hij zich bij haar zo rustig voelt. Omdat hij zielsveel van haar houdt. En haar in alles vertrouwd. Hij heeft haar écht leren kennen.
Het beeld liet me eigenlijk niet meer los, de afgelopen week. Jarenlang was het zo vanzelfsprekend. Altijd weer stond er geestelijk voedsel voor ons klaar. Want hoezeer ook het ‘gewone’ leven ook haar moeiten kent, op dit moment is er toch wel echt iets buitengewoons gaande. Pas als je ineens níet meer naar de kerk kunt gaan, op zondag en doordeweeks, merk je hoe normaal het al die tijd is geweest. En komt het erop aan. Zijn we voldoende gegroeid, persoonlijk en als gemeente, om de komende tijd op een ándere manier kerk van Christus te zijn?
Ik heb mijn ziel tot rust gebrácht, zegt de dichter van de psalm. Er klinkt bijna een wilsbesluit in door. Alsof je ziel getemd moet worden… door je ziel tot de orde te roepen. In de context van deze psalm: tot de heilzame orde van God. Dat ik Hém liefheb boven alles en mijn naaste als mijzelf. En dat ik vanuit dát gebod de juiste prioriteiten stel in mijn leven. Het kan ervoor zorgen dat ik niet meer blindelings achter de laatste nieuwberichten hoef aan te rennen. Dat ik me niet laat opjagen door mijn eigen gevoelens van verwarring en onzekerheid, hoe begrijpelijk die ook zijn. Maar dat ik de beslissing neem om mijn grootste liefde aan Gód te geven, aan wie ik mij toevertrouw. En daarna geef ik liefde aan hen die Hij op mijn pad brengt. Die mijn aandacht en zorg zo hard nodig hebben. En tenslotte geef ik ook nog wat liefde aan mezelf. Neem ik mijzelf in acht, waar dat van mij gevraagd wordt.
Het is bijzonder om te merken hoe allerlei gemeenteleden precies dát doen in deze moeilijke tijd. Ze zoeken rust en orde bij God. Ik sprak deze week een aantal ouderen, die me vertelden dat ze de hele situatie aan Hem kunnen overgeven. “Hoofd omhoog, hart naar boven,” zei iemand me door de telefoon. Bemoedigend! En dan gebeuren er ook nog allerlei andere verrassende, hoopvolle dingen in de gemeente. Van kinderen die een knutselwerkje maken voor de 80-plussers uit de gemeente tot vrijwilligers die zich in groten getale aanmelden om mensen in isolatie te bellen voor een praatje. En van gemeenteleden die zich beschikbaar stellen voor persoonlijk gebed tot het initiatief om een virtueel koor op te richten, om in de afzondering tóch verbondenheid te ervaren.
Mogen we in deze gezindheid verder gaan, ons gesterkt en getroost wetend door Christus. En laten we daarbij boven alles niet vergeten om voor elkaar te blijven bidden. Voor al diegenen die persoonlijk of professioneel door deze corona-crisis worden geraakt. In onze gemeente, in onze stad in ons land en ver daarbuiten. Wat een zegen dat we elkaar zo blijvend aan Gods vaderlijke en moederlijke zorg mogen toevertrouwen.
Ga met God en Hij zal met je zijn
tot wij weer elkaar ontmoeten
in Zijn naam elkaar begroeten
Ga met God en Hij zal met je zijn.
Namens de predikanten,
ds. Willem Jan de Hek